Opvoeding & karakter

Een aantal karakteristieke punten van de labrador zijn de navolgende:

Indien je een labrador hebt die voldoet aan alle de onderstaande eigenschappen, ben je waarschijnlijk de enige ter wereld. De onder genoemde karaktereigenschappen kunnen natuurlijk nooit in 1 hond verenigd zijn. Je moet ook niet denken dat de fokker je heeft opgelicht. Je hond zal in min of meerdere mate deze eigenschappen bezitten.

-  Jachtpassie
-  Groot apporteervermogen
-  Buitengewoon goede neus
-  Zacht in de bek
-  Sterke ‘will to please’
-  Grote werklust
-  Alertheid
-  Baas gerichtheid
-  Doorzettingsvermogen
-  Concentratie
-  Liefhebber van water
-  Moedig
-  Steadiness
-  Zelfstandig
-  Behoorlijke mate van zekerheid
-  Grote nieuwsgierigheid
-  Redelijke mate van hardheid
-  Goed op te leiden
-  Allemansvriend
-  Vriendelijk / sociaal karakter
-  Redelijk temperamentvol

De sociale aanleg van de labrador:

De Labrador is een intelligente, gezellige hond met een sterke wil om de baas te behagen ”will to please”. Hij heeft een vriendelijk karakter zonder een spoor van agressie of ongepaste schuwheid. Indien een Labrador een goede socialisatie-fase heeft gekend zullen de meeste van nature goed omgaan met kinderen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat je je kind nooit alleen moet laten met wat voor soort hond ook.

Een aandachtspunt in deze is dat de meeste Labradors in hun jeugd erg onstuimig en beweeglijk zijn, zowel buiten als binnenshuis.De gemiddelde Labrador is rond zijn 2de levensjaar pas geestelijk volwassen.

Wat andere huisdieren betreft kan, een goed gesocialiseerde en opgevoede Labrador, makkelijk samenleven met andere huisdieren. Door zijn jachtachtergrond heeft de Labrador over het algemeen een meer dan gemiddelde interesse in dieren zoals kippen, konijnen, eenden etc.
zij konijnen, kippen en andere vogels niet na mogen jagen.

Geen waakhond
De labrador is een echte mensenvriend, als gevolg hiervan zijn ze niet zo bijzonder waaks. De labrador is dan ook niet bedoeld als waakhond. Maar hoewel hij een sociale hond is die je visite doorgaans vriendelijk tegemoet zal komen, zal hij zeker zijn stem laten horen als er in zijn ogen iets niet pluis is.

Opvoeding

Elke hond heeft een goede socialisatie en opvoeding nodig, zo ook de Labrador!

De labrador heeft een sterke will to please, dit betekent dat zij hun baas graag naar de zin maken. Dit uit zich vooral in de meegaande / welwillende houding ten opzichte van de baas en andere gezinsleden. Onthoud wel dat een labrador een hond blijft, met hondse eigenschappen.De Labrador is door zijn intelligente en leergierigheid niet moeilijk op te voeden. Toch moet de opvoeding van de Labrador niet onderschat worden. Ze hebben net als andere hondenrassen een strenge, consequente opvoeding nodig. Dit moet echter wel met een zachte hand gebeuren, omdat het resultaat anders een zeer nerveuze hond is. Het is niet zo dat de Labrador vanzelf leert, of alles meteen begrijpt wat je hem opdraagt. Je zult toch de nodige tijd moeten investeren in opvoeding en training. Indien je een Labrador aan wilt schaffen omdat je de amper hoeft op te voeden, draait dit zonder meer uit op een teleurstelling!

Een Labrador die geen goede opvoeding krijgt, zal net als iedere andere onopgevoede hond een ongehoorzame  hond zijn, die misschien wel eens meer last dan plezier kan bezorgen.

Basisbevelen :
Volgen aan de leiband, terugroepen en de houdingen (zitten, liggen, staan) zijn de basisbevelen die het leven met uw hond aangenaam zullen maken.

• Volgen aan de leiband : de leiband mag niet meer zijn dan de band tussen u en uw hond. Van kleinsafaan laat ik mijn pups in vrijheid naast mij wandelen. Ze volgen mij automatisch omdat ik hun herkenningspunt ben. Vervolgens maak ik, terwijl ik het gepaste bevel geef (voet, volg,…), de leiband vast zonder deze vast te houden. Natuurlijk moet de hond gefeliciteerd worden wanneer hij mooi naast je loopt. Wanneer uw pup te snel loopt, moet u stoppen en u omdraaien of van richting veranderen. Wanneer uw hond in vrijheid goed naast u loopt, mag u de leiband vastnemen. U dient er wel op te letten dat de leiband nooit gespannen is. U kan ook een koekje boven zijn snuit in uw hand houden, wat de hond zal aanzetten uw hand te volgen.

• Terugroepen op bevel : elke gelegenheid moet gebruikt worden om uw pup terug te roepen. Telkens als uw pup terugkomt, moet u hem tonen dat u gelukkig bent en hem feliciteren. Vraag iemand uw pup vast te houden, ga enkele meters van hem vandaan en roep hem bij zijn naam. Gebruik steeds zijn naam om hem te doen komen. Roep uw hond regelmatig bij u als u gaat wandelen. Al te dikwijls roepen mensen hun hond enkel bij zich als de wandeling afgelopen is. De hond zal dit echter snel begrijpen en zal niet meer terugkomen omdat dit immers voor hem betekent dat de wandeling voorbij is. Door de hond tijdens de wandeling zelf verscheidene keren bij u te roepen, voorkomt u deze problemen.

• De houdingen : Zit is de gemakkelijkste houding omdat het de meest natuurlijke is. Wanneer de pup uit zichzelf gaat zitten, profiteer ik daar meestal van om het commando “zit” te geven. Na een paar keer legt de pup het verband tussen het commando en zijn houding en zal hij zonder probleem uw bevel correct beantwoorden. Vergeet nooit de pup te belonen! “Liggen” is moeilijker aan te leren omdat het van de hond een veel grotere onderdanigheid vraagt. Zelf laat ik mijn pup eerst zitten en neem een koekje in mijn hand dat ik verder van de hond hou en vóór hem uit beweeg net boven de grond. De hond zal zo automatisch gaan liggen om te proberen het koekje te nemen. Ook hier is het weer heel belangrijk de hond te feliciteren. De houding “staan” wordt vooral gebruikt door mensen die met hun hond willen deelnemen aan shows. In het begin moet de hond geholpen worden ofwel door zijn buik te ondersteunen zodat hij blijft staan ofwel door een kleine stap naar achter te doen. Wanneer de hond gaat staan, moet het commando herhaald worden en moet hij eveneens beloond worden.

Meer gevorderde gehoorzaamheid :
Wat betreft andere oefeningen die u uw hond wil aanleren, raad ik u aan om naar een hondenschool te gaan, waar u mensen zal vinden met voldoende kennis en ervaring om u te helpen bij de opvoeding van uw hond.


Zindelijkheid :
Wanneer u uw pup krijgt als hij 8 weken oud is, zal hij zeker nog niet zindelijk zijn. Dit is volkomen normaal. Hij zal dit voor overdag in elk geval snel leren. Ook ’s nachts zal hij zindelijk worden, maar dit gaat samen met de ontwikkeling van zijn blaas. Het is uiterst belangrijk om de hond regelmatig buiten te laten (om de 2 uur) en in elk geval ook na iedere maaltijd en als hij wakker wordt, of gespeeld heeft. Wanneer de pup zijn behoefte dan buiten doet, volstaat het hem te belonen. Op die manier zal hij na verloop van tijd begrijpen wat u van hem verwacht.Meestal kunt u herkennen als uw pup zijn behoefte moet doen, de meeste pups gaan ”zoeken” met de snuit over de grond snuffelen.Dat is voor u het teken dat uw pup naar buiten moet.
Wanneer u uw pup betrapt als hij zijn behoefte binnen doet, neem hem dan op, zeg “neen” en ga met hem buiten. Duw zijn snuit nooit in zijn uitwerpselen om hem te straffen. Dit leidt nergens toe. Onthoud ook dat een hond die niet zindelijk is, niet zindelijk is omdat zijn baas hem dit niet correct heeft aangeleerd.
De nacht is lang, daarom moet de pup ‘s avonds zo laat mogelijk voor de laatste keer buiten gelaten worden en ook zo vroeg mogelijk ‘s morgens. Wanneer u ’s morgens wakker wordt, is uw eerste taak de pup buiten laten.
U kan uw pup ofwel in een niet al te grote kamer ofwel in een bench laten slapen. Een pup zal instinctief immers nooit zijn behoefte doen in de nabijheid van zijn slaapplaats. De bench mag echter nooit gebruikt worden als straf! Het moet zijn nest zijn en de plaats waar hij zich kan terugtrekken als hij met rust wil gelaten worden.


De pup en kinderen :
De eerste en belangrijkste regel is : laat een kind nooit alleen met een hond ! Een kind is nog niet in staat de waarschuwende signalen van een hond te herkennen. Het is omwille van deze reden dat de meeste ongelukken bij kinderen gebeuren. Een pup is geen speelgoed. Hij moet rustig en zacht benaderd worden. Wanneer de hond slaapt, moet hij met rust gelaten worden. Laat een kind ook nooit zijn vingers in de eetbak van de hond steken wanneer deze aan het eten is.
De pup moet leren dat het kind op een hoger niveau in de rangorde staat dan hijzelf en hij dus ook moet luisteren naar zijn jonge baasje.
Door enkele basisregels te respecteren zal alles vlot verlopen en zullen de hond en het kind de beste maatjes worden.


Beweging:

Beweging heeft elke hond nodig dus ook een jonge pup, maar dan wel gedoseerd. Behandel een pup als een baby, dat wil zeggen even spelen, eten en dan naar bed. Hooguit 10 minuten wandelen , voor een pup van 8 weken, dus 5 minuten heen en 5 minuten terug. Dit heel langzaam opvoeren.  (zie ook bewegingschema)

  • Laat een pup tot 12 maanden niet los met andere honden spelen, aangezien dit de kans verhoogd op bot- en spierbeschadigingen met eventueel als gevolg OCD of HD en kniebandbeschadigingen. OCD is het afbreken van een stukje kraakbeen in één van de gewrichten met als mogelijk gevolg kreupelheid en een operatie.
  • Een pup heeft veel rust nodig om te groeien en bij teveel beweging zal hij zijn voeding niet gebruiken om te groeien, maar omzetten in energie, met als resultaat een drukke magere, hoog opgeschoten pup.
  • Geef de pup beweging vóór de maaltijd, dit in verband met de kans op een maagdraaiing bij een volle maag, dit geldt ook voor de volwassen hond. Dus eerst wandelen en dan pas eten.

Hieronder een bewegingsschema.

Deze beweging aangelijnd en op harde ondergrond, dus gewoon op straat, omdat dit beter is voor de ontwikkeling van zijn beendergestel. Let op dat een pup niets van de straat eet. Doet hij dit echter wel, geef hem dan iets in zijn bek, een dummy of een bal, dan is hij afgeleid en kan hij niets opeten.

8 tot 9 weken: 9 tot 10 weken: 11 tot 16 weken:
10 minuten, 4 keer per dag 15  minuten, 4 keer per dag 20 minuten, 4 keer per dag
16 weken tot 5 maanden 5 tot 7 maanden Hierna:
25 minuten, 4 keer per dag 30 minuten, 4 keer per dag Langzaam opvoeren, blijf echter  bedacht op wilde spelletjes

Opgroeiende pups mogen niet worden overbelast. Ga niet eindeloos met een jonge hond wandelen, laat de pup niet spelen met wilde honden en til uw pupje uit de auto. De botten bestaan nog uit kraakbeen de eerste tijd!!!

Bron: Hondenpage / labradorstartpagina